skip to Main Content

Biografie

 

Walter Palm is een multilinguaal schrijver die zowel in het Nederlands, Engels als Papiaments schrijft.

Hij is in 1951 op Curaçao geboren en hij is een telg van de bekende Curaçaose muziekfamilie Palm (voor meer informatie over de familie Palm zie het boek “Waarom elf Antillianen knielden voor Chopin” van Jan Brokken). Al op jonge leeftijd droomde hij ervan om het artistieke domein van de familie Palm, dat exclusief gedomineerd wordt door muziek, uit te breiden met literatuur. Hij wilde met andere woorden aantonen dat een Palm behalve componeren ook gedichten kan schrijven, literatuur kan bedrijven.

Hij debuteerde in 1971 op twintigjarige leeftijd in het Antilliaanse tijdschrift “Watapana”. Hierna produceerde hij een poëtisch oeuvre dat gekenmerkt wordt door muzikaliteit. “Poëzie in driekwartsmaat” en “De muzikale pen van Walter Palm” noemden de prominente recensenten Wim Rutgers en Ko van Geemert zijn poëzie. Inmiddels heeft hij negen gedichtenbundels gepubliceerd.

Zijn favoriete dichters zijn Pierre Lauffer, Pablo Neruda en Federico García Lorca. Van Pierre Lauffer leerde hij de betovering van metaforen; van Pablo Neruda de magie van liefdesgedichten en van Federico García Lorca de kracht van herhaling in een gedicht als een refrein in een lied.

Naast gedichten heeft hij ook essays, toneelstukken en korte verhalen gepubliceerd.

Zijn verhaal “Curaçao steekt de oceaan over” dat in 1997 is gepubliceerd, gaat over een gedachte-experiment waarbij het eiland Curaçao wordt gesleept naar de Nederlandse kust. Aanvankelijk is iedereen blij, want eilandbewoners kunnen hun eilandgenoten die in Nederland wonen, opzoeken, en de Curaçaose raffinaderij is een welkome aanvulling voor de Rotterdamse raffinagecapaciteit. Maar als de winter aanbreekt, ontstaat er onenigheid onder de eilandbewoners. Sommigen willen terug naar de tropen en anderen willen blijven.

Zijn toneelstuk “De Blauwe Engel” dat onder regie van Rob de Kuiper en de acteur Maikel van Hetten, op 26 oktober 2000 in première ging in Amsterdam, is een poëtische monoloog die zich afspeelt in Transsylvanië, de streek die bekend staat om zijn Dracula-legende en vampiers die uit hun graf verrijzen. In het toneelstuk wordt het vampier-thema op twee manieren uitgewerkt. In de eerste plaats wordt de hoofdpersoon geconfronteerd met een liefde waarvan hij dacht dat hij die al lang begraven had, maar die toch als een vampier uit zijn graf herrijst. Niet alleen een dood gewaande liefde, maar ook etnische conflicten die de communisten begraven dachten te hebben onder ideologische toverformules, herrijzen met de val van het communisme eind jaren tachtig, weer als vampiers uit hun graf in Transsylvanië.

In het essay “De Gouden Eeuw van Curaçao” dat in 2004 is gepubliceerd, poneert Walter Palm de stelling dat de twintigste eeuw een Gouden Eeuw was voor Curaçao, omdat toen
een langdurige periode van grote economische voorspoed samenviel met een opmerkelijke bloei op muzikaal en literair terrein. Hij illustreert zijn stelling door kort in te gaan op negen prominente Curaçaose artiesten die in twintigste eeuw hun sporen hebben verdiend op literair dan wel muzikaal gebied, namelijk de drie romanschrijvers Boeli van Leeuwen, Tip Marugg en Frank Martinus Arion; de drie dichters Pierre Lauffer, Elis Juliana en Luis Daal; en de vier componisten Jacobo Palm, Albert Palm, Rudolf Boskaljon en Rignald Recordino.

Zijn Papiamentstalige novelle “Atardi di kuaresma” die in 2006 is gepubliceerd, speelt zich af op Goede Vrijdag op Curaçao. De in het verleden verstrikte hoofdpersoon Fifi krijgt bezoek van zijn zus Chichi. Hij haalt mooie jeugdherinneringen met haar op, zoals het oplaten van vliegers in de Vastentijd als er een krachtige wind waait. Maar hij beklaagt zich er over dat afgezien van zijn gelukkige jeugd, zijn leven een lijdenweg, een “via dolorosa”, is. Chichi adviseert zijn zwaarmoedig gestemde broer daarop om zich meer te richten op de toekomst, immers na Goede Vrijdag volgt de wederopstanding met Pasen. Aan het slot van de novelle doet de macabere sfeer van Goede Vrijdag zich gelden.

In 2001 is Walter Palm mede voor zijn literaire oeuvre benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.

In 2005 werd hij als enige op Curaçao geboren dichter, opgenomen in de prestigieuze “Spiegel van de moderne Nederlandse en Vlaamse dichtkunst”, de eregalerij van alle belangrijke moderne Nederlandstalige dichters.

In 2012 had hij het voorrecht om zijn gedicht “De mazurka” voor te mogen dragen voor Koningin Beatrix en Kroonprins Willem-Alexander.

In 2018 is zijn gedichtenbundel “Met lege handen ging ik slapen, met een gedicht werd ik wakker” herdrukt.

In 2018 publiceerde Walter Palm vijf artikelen over de multi-etnische en multireligieuze
samenleving, namelijk:

1. Non-conformisme? Ja, graag;
2. Minister Blok en de omgang met religieuze en etnische diversiteit;
3. Anti-Zwarte Piet activisten en de Grondwet;
4. De multi-etnische samenleving in 2018 in vogelvlucht;
In 2019 publiceerde hij zijn essay Het sluipend gif van islamofobie, 1989-2019.

Back To Top