Laatst vroeg ik me af waarom moet ík altijd naar mijn geboorte-eiland Curaçao en kan dit eiland nooit naar mij toekomen in Nederland. Liefde kan tenslotte niet van een kant komen.
Stelt u zich eens voor dat zomaar op een dag dit eiland voor mijn deur zou staan in het dorpje Voorschoten in Nederland. Helemaal druipend van het water, omringd door koraal, daar op de drempel van mijn voordeur omringd door nieuwsgierige buren en luid betoeterd door opdringerige en haastige automobilisten. Het zou wel een toestand zijn. Het noodplan van de gemeente zou in werking treden met hulpverleners, een heus crisiscentrum, het NOS-journaal en ramptoeristen.
Mijn huis zou natuurlijk te klein zijn voor een eiland dat zestig kilometer lang is en veertig kilometer breed. Mijn meubilair is helemaal niet berekend op gasten van deze omvang. Ik vrees dat de standaardmaten hier niet in voorzien.
Misschien kan in dat geval Curaçao wel voor de kust liggen. Dat is amper een paar kilometer van Voorschoten vandaan. Een kwestie van over de duinen wandelen en je bent er al. Natuurlijk wel doorgeven aan de scheepvaart, want Europeanen houden van ordelijkheid. Ook niet steeds aan land komen om inkopen te doen, want daar zijn de winkeliers hier helemaal niet op berekend. Een klantengroep van honderd-en-vijftig duizend bewoners er plotseling bij, zou de levertijd van normaliter gesproken een paar maanden alleen maar doen oplopen tot een paar jaar, en daar krijg je alleen maar klachten van bij de Ombudsman.
Misschien kunnen we van de nood een deugd maken en van Curaçao een tweede Maasvlakte maken. Rotterdam geeft al enige tijd te kennen dat de huidige havencapaciteit ontoereikend is, en dan is dit eiland met zijn prachtige natuurlijke haven en zij het wat verouderde raffinaderij een mooie oplossing. Voor een dubbeltje op de eerste rang, zouden ze hier zeggen.
Maar dan rijst de vraag hoe Curaçao de oceaan kan oversteken. Niet met het vliegtuig natuurlijk! Curaçao meldt zich aan op de luchthaven van Curaçao, ziet u de tegenspraak? Maar zelfs als dat zou kunnen, dan zou je bij de instapbalie al problemen krijgen. Ik zie dat al voor me:
“Uw naam?”
“Mijn naam is Curaçao, mijn voornaam Willemstad”.
“Roken of niet roken”.
“Nou ziet u ik heb een raffinaderij, dus liever roken”.
“Als u de schoorstenen van uw raffinaderij maar even uitdoet bij het opstijgen en landen want dan geldt een
absoluut rookverbod”.
Nee dat wordt niks. Misschien is een oplossing dat Curaçao gesleept wordt naar Nederland. Nederland heeft daar een wereldnaam in. Nederlandse slepers hebben al een keer een gigantische ijsberg gesleept van de Zuidpool naar Saudi-Arabië. De Nederlandse ingenieurs staan voor niks. En kwestie van goede weersomstandigheden uitzoeken dus ergens in het voorjaar en dan hup!, een paar sleeptouwen, de halfzware shag binnen handbereik en de klus wordt geklaard.
Dat zal wel lukken. Eenmaal afgemeerd bij Rotterdam zal in het begin alles van een leien dakje lopen. Het is lente en de ogen van de eilandbewoners zullen worden gestreeld door de zachtgroene weiden. Het water van de Noordzee zal onheilspellend grauw zijn, maar daar zal tegenover staan de oogstrelende kleurcombinatie van vuurrode en pal ernaast knalgele bollenvelden. De lentetemperatuur zal een verademing zijn na de tropische hitte.
De klassieke problemen van elke migrant, namelijk een woning en een baan zullen ze niet hebben, want dat nemen ze gewoon mee van Curaçao. Integendeel ze zullen meer banen genereren omdat nu de havencapaciteit van Rotterdam is uitgebreid. Curaçao en de gemeente Rotterdam hebben reeds nu al genoeg bestuurlijke contacten dus ook dat bedje is gespreid. De onderstand zal worden bijgesteld naar het Nederlandse bijstandsniveau en iedereen kan op familiebezoek. Met honderdduizend Antillianen in Nederland zijn dat gouden tijden voor de NS. Het station Willemstad wordt binnen “no time” gepromoveerd tot intercitystation. De KLM kijkt wat beteuterd en had nooit verwacht zijn klandizie kwijt te raken aan de NS.
Maar na verloop van tijd zullen de problemen beginnen, vooral als de herfst en de winter met hun gure weer hun intrede doen. De discussie zal losbranden of het eiland niet moet terugkeren naar de plek waar het vandaan
kwam. De onderstandtrekkers zullen het liefst zien dat Curaçao wordt ingelijfd bij Rotterdam. Hier blijven en Curaçao terug laten gaan zal moeilijk gaan, want ze hebben dan geen huis en zij zullen dan hun familieband kwijt zijn.
Ook de moeders van studerende kinderen in Nederland zullen voorlopig hier willen blijven. Het is wel zo prettig om in de gaten te houden dat je kinderen goed te eten krijgen en ook om persoonlijk in de gaten te houden dat ze studeren, want Nederland is zo’n vrij land. Als ze niet naar school gaan, dan zegt er niemand iets van. Eigen verantwoordelijkheid, zeggen ze in Nederland.
Maar ja, afgezien van de bijstandtrekkers en de moeders van studerende kinderen, zijn er veel personen die na het nodige familiebezoek te hebben afgelegd, “het land van regen en regels” willen ontvluchten. Er zullen dan onderling bittere woorden vallen, die dieper zullen snijden dan welke gure Oostenwind dan ook.
Misschien wordt er zelfs besloten een referendum te houden en zullen boze tongen beweren dat de NS de campagne van de blijvers heimelijk ondersteunt en dat de KLM het kamp van de vertrekkers financiële steun verleent.
Kortom chaos en onenigheid.
Misschien is het daarom toch beter dat ik zelf jaarlijks naar mijn geboorte-eiland Curaçao ga.