skip to Main Content

NON-CONFORMISME? JA, GRAAG
Dit artikel is gepubliceerd (op pagina 21) van de Volkskrant van 19 juni 2018

Bij de recente presentatie van twee verkenningen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) moest ik denken aan mijn superdiverse geboorte-eiland Curaçao. Want superdiversiteit is de rode draad in deze twee verkenningen. Het WRR signaleerde dat in 2017 in Nederland migranten uit 223 (!) landen wonen. Voor je het weet hebben we na de buitenlandse financiering van moskeeën en buitenlandse politici die in Nederland campagne komen voeren, om maar een paar issues te noemen, er weer een nieuw probleem bij.

Maar laat ik daarom voorop stellen dat een superdiverse samenleving op zich geen probleem hoeft te zijn. Op mijn geboorte-eiland Curaçao die met meer dan vijftig nationaliteiten superdivers is, had ik jaren geleden toch een gelukkige jeugd. Ik denk dat het geheim van Curaçao is dat er ruimte is voor non-conformisme. De Curaçaose schrijver Boeli van Leeuwen, auteur van de bestseller Geniale anarchie, was een goed voorbeeld van non-conformisme. Zijn boeken schreef hij op het strand van een plaatselijk hotel en als hij honger kreeg dan griste hij een kippepoot van het bord van een toerist. Na dit een paar keer gedaan te hebben, sprak de hoteleigenaar de auteur niet aan op zijn gedrag, maar schatte in wanneer hij honger kreeg en liet dan zelf wat eten bezorgen.

Waar de schoen in Nederland wringt is dat voor etnische en religieuze minderheden nog amper ruimte is voor non-conformisme in de zin van jezelf kunnen zijn zonder gevaar van maatschappelijke uitsluiting. Uitsluiting zoals zo beeldend beschreven in De geverfde vogel van Jerzy Kosinski. In deze roman laat de hoofdfiguur Lekh op een dag een door hem geverfde vogel los op het moment dat een vogelzwerm overvliegt. De geverfde vogel vliegt op de vogelzwerm af. De vogelzwerm aarzelt even, maar daarna besluiten ze massaal om de geverfde vogel te verstoten. De geverfde vogel wordt eerst aangevallen, daarna verdrongen naar de achterhoede en vervolgens valt de afwijkende vogel te pletter.

Na de opkomst van Fortuyn in 2001 waait er voor minderheden een gure wind. De dominante reflex in Nederland is gericht op conformisme: ‘Normaal. Doen.’ (de verkiezingsleuze van de VVD in 2017).

Mijn stelling is dat deze drang naar conformisme funest is in een samenleving die als ik de WRR mag geloven, meer en meer gekenmerkt wordt door etnische en religieuze diversiteit.
Etnische en religieuze minderheden in een verstikkend keurslijf, dat gaat niet werken. De samenleving kan dan elk moment uit zijn voegen barsten met als gevolg een onsamenhangende plastic soep. Inclusief leiderschap is het nieuwe toverwoord. Maar de olifant in de kamer, namelijk het omgaan met toenemende religieuze en etnische diversiteit, wordt niet genoemd.

Gegeven de WRR-verkenningen en gezien mijn Curaçaose ervaring bepleit ik daarom meer ruimte voor non-conformisme. Non-conformisme in de zin dat binnen de grenzen van de wet minderheden niet hetzelfde hoeft te denken en te doen als de dominante samenleving, en meer zichzelf kunnen zijn. Geen geniale anarchie zoals Boeli van Leeuwen voorstelt, maar wel minder verstikkende conformisme en meer ademruimte voor etnische en religieuze minderheden.

In het magistrale De angst voor de vrijheid analyseerde de psycho-analyticus Erich Fromm de psychologische drijfveren van het nationaalsocialisme, en hij kwam tot de conclusie dat de angst voor vrijheid, voor het anders zijn, de wortel is voor deze kleinburgerlijke beweging die uitgaat van een dwingend conformisme. De drang tot conformisme die zich tegenwoordig steeds meer manifesteert is dus voedingsbodem van populisme en van nationalisme. En nationalisme is oorlog in binnen- en buitenland.

Back To Top