skip to Main Content

VIJF THEMA´S IN MIJN GEDICHTENBUNDEL MET LEGE HANDEN GING IK SLAPEN, MET EEN GEDICHT WERD IK WAKKER

De titel van de bundel Met lege handen ging ik slapen, met een gedicht werd ik wakker (ISBN 90 6265 537 8; uitgeverij “In de Knipscheer”; 2002, herdruk 2018) verwijst naar mijn schrijfproces. Als ik geïnspireerd ben dan krijg ik vlak voordat in slaap val, een serie samenhangende beelden, die ik de volgende dag opschrijf. Dus “Met lege handen ging ik slapen, met een gedicht werd ik wakker”. Mijn creatief proces heeft gelijkenis met dat van mijn betovergrootvader Jan Gerard Palm (1831-1906). Zijn compositie Canto de los Angeles (Engelenzang) werd volgens zijn eigen zeggen, hem gedicteerd in een droom. Het verschil van het creatieve proces van mijn betovergrootvader en dat van mij, is dat toen er kritiek losbrak op de compositie Canto de los Angeles hij de critici met duivels genoegen kon verwijzen naar de engelen, want die hadden hem immers deze compositie ingefluisterd. Die mogelijkheid heb ik natuurlijk niet.

Zowel mijn grootvader Jacobo Palm (1887-1982) als mijn betovergrootvader Jan Gerard Palm waren componisten met composities die tot ver na hun dood nog worden uitgevoerd. Zo vond op 1 november 2008 in theater Diligentia in Den Haag in aanwezigheid van toenmalig Koningin Beatrix, een concert plaats dat geheel gewijd was aan pianocomposities van mijn betovergrootvader. En op 31 mei 2016 werden in het prestigieuze Concertgebouw in Amsterdam voor orkest gearrangeerde pianocomposities van mijn grootvader uitgevoerd.

In al mijn gedichten heb ik met een eerbiedige buiging naar de Spaanse dichter Federico García Lorca (1898-1936), die gedichten schreef op het ritme van flamencomuziek, een poging gedaan om poëzie en muziek te vervlechten in melodische en ritmische gedichten. De muzikaliteit van het gedicht moet de lezer betoveren. Het mooiste compliment wat ik ooit kreeg was van mijn grootvader Jacobo Palm die mij vertelde dat hij in elk gedicht van mij een melodie hoort

Mijn gedicht Avondmuziek is één van mijn bekendste gedichten. Het maakt deel uit van deze gedichtenbundel en het is ook opgenomen in Dushi Willemstad van Ko van Geemert. Een Franse vertaling van dit gedicht is in 2017 verschenen in het tijdschrift Septentrion. Het gedicht is geïnspireerd door een jeugdherinnering. Ik kan mij herinneren dat toen ik opgroeide op Curaçao dat ik op één avond drie verschillende soorten muziek kon horen. Tijdens het lof hoorde ik kerkmuziek dat gezongen werd door vrome nonnen getooid in een kuise hoofddoek. In die tijd was een hoofddoek nog geen steen des aanstoots. Als ik na het lof op bezoek ging bij mijn grootvader, dan speelde hij een wals, een mazurka. Muziek waarin duidelijk de invloed van de Poolse componist Frédéric Chopin (1810-1849) doorklonk. Als ik weer naar huis wandelde, dan hoorde ik een tumba. Muziek met een sterk Afrikaanse inslag. Het gedicht Avondmuziek is een boeket van de verschillende muzikale invloeden in de Curaçaose muziek. En het is opgedragen aan mijn trouwe vriend Maur Engels, die net als ik, kleinzoon is van een Curaçaose componist namelijk Rudolf Boskaljon (1887-1970).

Naast muziek speelt mijn geboorte-eiland Curaçao een belangrijke rol in deze gedichtenbundel. Mijn geboorte-eiland met zijn zoetgeurende guave, woeste golven aan de Noordkant, verkoelende streling van de passaat, bloeiende flamboyants en bloedende zon aan de horizon, heeft mij altijd geïnspireerd. “Why do I always paint Vitebsk?” verzuchtteooit de schilder Marc Chagall (1887-1985). Net als Vitebsk bij Chagall is Curaçao prominent aanwezig in mijn poëtisch oeuvre. In het driedelige Un boka di poesia is het tweede deel, het hart dus van de bundel, gewijd aan Curaçao. De bundel die volgde op Un boka di poesia namelijk Palmblad. Een kleine Curaçaose cyclus is zelfs geheel gewijd aan Curaçao.

Een gesprek begin jaren negentig aan het strand van “Hotel Avila” op Curaçao met John Leerdam inspireerde mij tot het gedicht Gesprek aan het strand dat ook is opgenomen in deze bundel. In dat gesprek aan het strand van “Hotel Avila” viel het deze Curaçaose toneelregisseur en mij op, dat ondanks onze tochten over deze globe, we altijd terugkomen naar het eiland dat op de navel ligt van Noord- en Zuid-Amerika en waar onze navelstrengen begraven liggen.

Gesprek aan het strand verwijst ook naar de haven van Willemstad. Vanuit mijn ouderlijk huis aan de Van Leeuwenhoekstraat 24 zag ik dagelijks schepen de haven in- en uitvaren. Een haven heeft voor mij ook een bijzondere betekenis omdat mijn overgrootvader Chris Snijders (1856-1930) kapitein was van een schip dat regelmatig tussen Curaçao en Cartagena voer. De haven is daarom prominent aanwezig in deze gedichtenbundel. Afgezien van Gesprek aan het strand komt de haven in deze gedichtenbundel ook voor in de gedichten Konya, Afscheid van de onzekere zee, Afscheid van droefheid en Nummer Een. In Nummer Een komen samen de muziek, de haven, en de eeuwige passaat die kan uitgroeien tot een orkaan. Dit gedicht ontbreekt nooit in mijn poëzievoordrachten. Sterker nog, het publiek zit te wachten op deze publieksfavoriet. In het schitterende toneelstuk Séu+Simadán=Fiesta!van Tipiko Den Haag dat in 2017 meermalen is uitgevoerd,is het dit liefdesgedicht dat twee geliefden weer bij elkaar brengt. De openingszin van dit gedicht “Een orkaan/elke zucht van jou. Een orkaan/ waarbij zelfs orkaan Luis, ach Luis, maar een briesje is” verwijst naar de orkaan Luis die op 5 september 1995 een ravage aanrichtte op Sint Maarten. En het is deze openingszin die in het toneelstuk als een toverspreuk de hartstocht tussen de geliefden opnieuw doet oplaaien.

Naast Curaçao, muziek en de haven is het vierde thema in deze gedichtenbundel de dood. Dat kan verbazing wekken, maar in mijn ouderlijk huis stond door de weeks dagelijks om klokslag één uur ’s middags de radio afgestemd op een zender die overlijdensberichten uitzond. De dood als trouwe en relativerende metgezel. Mijn moeder ging minimaal één keer per week naar een begrafenis. Naast de begraafplaats stond als macabere grap een meubelzaak die “House of Tomorrow” heette. Voor wie daar oog voor heeft, is de dood overal. In Non plus ultra staat de horizon symbool voor het einde, de dood. En in Zonsondergang bij Noordkant bestormen golven de rotsen en galopperen zij hun zekere dood tegemoet. In De eerste moessonregen is de donder de doodskreet van de droogte.

Na de plotselinge dood van mijn vader op 21 oktober 1990 diende zich een nieuw thema aan, namelijk afscheid. Dit thema inspireerde mij tot mijn gedichtencyclus Afscheid dat ook is opgenomen in deze bundel. Het leven als een continue reeks van afscheid nemen. We nemen afscheid van onze droomwereld als we opstaan. We nemen afscheid van onze jeugd als we ouder worden. Het ultieme afscheid is het afscheid van het leven. De cyclus Afscheid besloot ik met het gedicht Afscheid van afscheid waarin ik weiger om te kiezen voor droom of realiteit; of tussen leven en dood, maar wel afscheid neem van afscheid.

Vijf thema´s telt Met lege handen ging ik slapen, met een gedicht werd ik wakker. Het zijn de vijf vingers die de pen vasthield waarmee deze gedichten zijn geschreven.

De bundel is gerecenseerd door Brede Kristensen in de Amigoe/Ñapa van 26 januari 2019 met als titel ‘Walter Palm: Met gedichten wakker worden’.

© Walter Palm

 

 

Back To Top