ERKENING VAN GUAIDÓ EN HET CURAÇAOS BELANG
(Gepubliceerd in Het Parool van 9 februari 2019).
Na zijn bizarre uitspraak verleden jaar dat een multiculturele samenleving onmogelijk harmonieus kan zijn heeft minister Blok opnieuw toegeslagen. Dit keer heeft hij geëist dat de Venezolaanse president Maduro binnen één week verkiezingen moest houden, anders zou Nederland de interim-president Guaidó erkennen als wettig staatshoofd van Venezuela. Een walm van arrogantie sloeg me tegemoet bij het horen van deze uitspraak.
Want gesteld dat we het niet over Venezuela hebben maar over de Verenigde Staten. Gesteld bij wijze van gedachtenexperiment dat Mueller tot de vernietigende conclusie komt dat de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2016 ongeldig verklaard moeten worden vanwege verregaande inmenging van een buitenlandse mogendheid en dat vervolgens de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden zichzelf uitroept tot Amerikaanse interim-president. Als minister Blok dan zou eisen dat de Amerikaanse president binnen één week verkiezingen uitschrijft dan laat de reactie van Amerikaanse president zich raden. Zijn reactie zal niet zoveel anders zijn dan die van president Maduro, namelijk bemoei je met je eigen zaken en de tijd van koloniale bevoogding is al lang achter de rug.
Inmiddels heeft Nederland samen met andere Europese landen Guaidó erkend als Venezolaanse president, maar de diplomatieke betrekkingen blijven wel gehandhaafd. Een bizarre situatie want de Venezolaanse ambassadeur in Nederland die benoemd is door president Maduro blijft dus de gesprekspartner van minister Blok terwijl de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Maduro niet langer erkent als president. En hoe zit het met de Nederlandse ambassadeur in Venezuela? Is hij nog steeds gesprekspartner van de Venezolaanse regering van president Maduro terwijl de Nederlandse regering Guaidó erkent als president? De Nederlandse ambassadeur in Venezuela is door zijn eigen minister in een onmogelijke positie gemanoeuvreerd.
Wat vaak vergeten wordt is dat de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken conform het Statuut ook de Curaçaose belangen moet verdedigen. Maar Curaçao heeft in dit geval echt andere belangen. Het eerste belang van Curaçao is de olieraffinaderij, een belangrijke steunpilaar van de Curaçaose economie. De olieraffinaderij raffineert Venezolaanse olie en is tot eind tot 2019 door de Curaçaose overheid verhuurd aan de Venezolaanse staatsbedrijf PDVSA. Na de in beslaglegging door een Amerikaanse schuldeiser van de op Curaçao geraffineerde Venezolaanse olie, had de Venezolaanse regering grote aarzeling om olie te laten raffineren op Curaçao. De recente uitspraken van minister Blok richting Nicolas Maduro dragen niet bepaald bij dat Venezuela meer genegen is om zijn olie te raffineren op Curaçao en dat is een zware klap voor de Curaçaose economie. Minister Blok handelt dus tegen het belang van Curaçao.
De geschiedenis leert dat het helaas niet de eerste keer is dat Nederland handelt tegen het Curaçaos belang. Onder druk van de Venezolaanse regering gaf in januari 1870 de minister van Koloniën de Curaçaose gouverneur De Rouville (1812-1881) opdracht om de politieke vluchteling Guzmán Blanco (1828-1899) uit te zetten. Mijn eigen betovergrootvader dr. Nicolaas Rojer (1808-1888), die lid was van de Curaçaose Koloniale Raad, was een sterke tegenstander van deze uitzetting want hij wist via zijn eigen bronnen dat Guzmán Blanco waarschijnlijk de volgende president van Venezuela zou worden. Tot uitzetting is het niet gekomen want in de nacht van 14 op 15 februari 1870 wist Guzmán Blanco het eiland te ontvluchten. Toen deze balling zoals mijn betovergrootvader vermoedde de Venezolaanse president werd, bestrafte hij de Antillen door in 1881 de Antillenrechten in te voeren waardoor alle goederen die afkomstig waren uit de Nederlandse Antillen een extra toeslag van dertig procent kreeg opgelegd op per product geldende invoerrechten. Deze maatregel was een dreun voor Curaçao als transitohaven en het betekende dat de Venezolaanse haven van La Guaira tot ontwikkeling kwam, de haven waar de huidige interim-president Guaidó is opgegroeid.
Een ander belang van Curaçao in het Venezuela dossier is dat Nederland nu eindelijk over de brug komt met financiële steun voor een humanitaire opvang van Venezolaanse vluchtelingen waar Curaçao echt niet de financiële middelen voor heeft. Met het stokken van de olietoevoer vanuit Venezuela ligt de olieraffinaderij nu praktisch stil en zijn de inkomsten van de overheid vanuit de olieraffinaderij weggevallen. De opvang van Venezolaanse vluchtelingen op Curaçao slaat een gat in de toch al lege schatkist van de Curaçaose overheid. Verzoeken van de Curaçaose overheid voor financiële steun voor de opvang van Venezolaanse vluchtelingen zijn door Nederland in de wind geslagen.
Mocht er een burgeroorlog komen in Venezuela dan wordt de situatie van vluchtelingen op Curaçao nog urgenter. Een burgeroorlog is niet ondenkbaar in een land met twee presidenten. Verdeeldheid is stroef in het door armoede geteisterde Venezuela. Zolang president Maduro het soldij van zijn soldaten kan betalen heeft hij grote kans dat het leger achter hem blijft staan en dat hij aan de macht blijft. Want zoals Mao Tse Toeng schreef in het Rode Boekje: ‘Alle macht komt uit de loop van het geweer’.
© Walter Palm