ANTI-ZWARTE PIET ACTIVISTEN EN DE GRONDWET
(Dit artikel is gepubliceerd in het Parool van 24 november 2018)
Net als verleden jaar is ook dit jaar de intocht van Sinterklaas uit de hand gelopen. Rellen in Eindhoven, Rotterdam, Den Haag en Leeuwarden. Een grimmige sfeer in andere steden. Tientallen arrestaties.
Naar mijn mening had veel onrust voorkomen kunnen worden als de Staat loud and clear de Grondwet had uitgedragen en dan doel ik op artikel 1 van de Grondwet (het non-discriminatieverbod) en artikel 9 (het recht op demonstreren). Nu gaf het kabinet dubbelzinnige signalen af in relatie tot de Grondwet. Zo bracht premier Rutte naar voren dat demonstreren een recht is, maar liever niet bij de intocht van Sinterklaas. VVD-fractievoorzitter Dijkhoff maakte het helemaal te bont toen hij zelfs dwars tegen de Grondwet in ging door voor te stellen om demonstraties te verbieden in de periode die aanvangt met de intocht van Sinterklaas en die eindigt op 6 december.
Demonstreren is een Grondwettelijk recht en geen gunst. Demonstranten hebben er ook het recht op dat hun veiligheid wordt gegarandeerd. Signalen dat anti-Zwarte Piet activisten in sommige gemeenten hun demonstratie hebben moeten afzeggen omdat hun veiligheid niet gegarandeerd kon worden door de desbetreffende gemeente, zijn uit Grondwettelijk oogpunt buitengewoon verontrustend. De Staat had zijn tanden moeten laten zien en waar nodig de straat heroverd op hooligans.
Maar er is meer aan de hand. De anti-Zwart Piet activisten werden niet alleen geïntimideerd met fysiek geweld, maar ze kregen ook racistische opmerkingen naar hun hoofd geslingerd. Het kabinet had dus niet alleen pal moeten staan voor artikel 9 van de Grondwet, maar ook voor artikel 1. Uiteraard zijn er arrestaties verricht, maar de ervaring leert dat met alleen repressie we er niet komen.
Met artikelen 1 en 9 als uitgangspunt had het kabinet een nationale dialoog moeten starten met gezaghebbende witte maatschappelijke organisaties en met invloedrijke representatieve minderhedenorganisaties. Toetsen dat deze minderhedenorganisaties representatief zijn zal echter niet eenvoudig zijn. Want met de lichtvaardige intrekking van de internationaal gerenommeerde Wet Overleg Minderhedenbeleid in 2013 door het kabinet Rutte II ontbreken wettelijke representativiteitscriteria voor minderhedenorganisaties.
Ervaring leert ook dat centraal aangestuurde lokale dialogen over één onderwerp een grote maatschappelijke impact hebben. Toen na 11 september 2001 er veel maatschappelijke onrust was ontstaan als gevolg van de terroristische aanslag op de Twin Towers in New York, heeft het kabinet Kok II op initiatief van toenmalig minister Roger Van Boxtel een succesvolle serie gesprekken georganiseerd op lokaal niveau. Bij elk gesprek was een lid van het kabinet Kok II aanwezig dat was de afspraak in het kabinet. De huidige burgemeester Hamming van Zaanstad was betrokken bij de dialoog die in dat kader indertijd plaats vond in Tilburg. Burgemeester Hamming heeft deze good practice jaren later toegepast door in de aanloop naar de intocht van Sinterklaas in zijn stad dialoogtafels te organiseren.
Het Zwarte Piet-debat heeft wat mij betreft ook een andere les te bieden in relatie tot de Grondwet. Namelijk dat er een hiërarchie moet worden aangebracht tussen grondrechten. Naar mijn mening moet artikel 1 prevaleren boven de andere grondrechten zoals vrijheid van meningsuiting (artikel 7 van de Grondwet) en het recht op demonstreren. Anders gezegd. Een demonstratie kan in dat geval verboden worden als het strijdig is met het artikel 1. Dat bespaart ons vermoeiende rechtszaken die nergens toe leiden. Zo kan het niet langer. Rechtszaken worden op deze manier een doodlopende weg.
Een dringende waarschuwing is op zijn plaats. De rellen op zaterdag jongsleden waren een teken aan de wand. Jarenlang was eenzijdige aanpassing het adagium in het integratiebeleid. Dat ging heel lang goed. De eerste generatie pikte dat. Het was toch niet hun land. Zij droomden over een oude dag in bijvoorbeeld Turkije, Marokko, Suriname of Curaçao. Bij de tweede en derde generatie is dat totaal anders. Nederland is ook hun land. Sterker nog Nederland is hun land.
Hoe onrechtmatig zijn hun eisen dat ze niet gekwetst willen worden met een in hun ogen racistische Zwarte Piet? Inclusie betekent ook opgroeien in een samenleving dat gevrijwaard is van racisme in al zijn verwerpelijke verschijningvormen. Nu de tweede en derde generatie zich assertief opstelt en aanpassing eist bij ook de autochtone bevolking, is Leiden in last.
De Nederlandse multi-etnische en multireligieuze samenleving is niet zomaar uit het niets ontstaan. Het is een product van het koloniaal verleden en van de wervingsverdragen gericht op het verwerven van gastarbeiders. ‘We are here because You were there’. In mijn artikel Minister Blok en de omgang met etnische en religieuze diversiteit is mijn centrale stelling dat een multireligieuze en multi-etnische samenleving niet vanzelf harmonieus is. Met het afdwingen van eenzijdige aanpassing wordt de samenleving zeker niet harmonieus. Dat is wel duidelijk na de rellen rond de intocht van Sinterklaas. Wederzijdse aanpassing is de sleutel tot een harmonieuze multi-etnische en multireligieuze samenleving.
Nederland staat op een gevaarlijke tweesprong: of het kiest voor wederzijdse aanpassing in deze multi-etnische en multireligieuze samenleving of het kiest voor eenzijdige aanpassing van minderheden. Mocht gekozen worden voor dat laatste dan was zaterdag jongstleden vrees ik slechts het voorspel van wat ons helaas te wachten staat. Ik hoop dat ik ongelijk krijg.