SALMAN RUSHDIE ALS EEN MODERNE SHÉHÉRAZADE
(Dit artikel is gepubliceerd in het “Antilliaans Dagblad”van 12 januari 2016)
Het was vier dagen na de bloedige aanslagen in Parijs, drie dagen na de oorlogsverklaring van premier Rutte aan de Islamitische Staat, dat op 17 november 2015 de wereldberoemde en al jaren bedreigde schrijver Salman Rushdie optrad in het Haagse etablissement “Paard van Troje”. Belangstellenden voor dit optreden moesten zich maanden tevoren met hun volledige voornamen opgeven bij de organisator. Op de avond zelf werden alle bezoekers grondig gefouilleerd bij binnenkomst. Alles leek onder controle tot ik een vrouw die op de eerste rij zat, voorover zag vallen. Mijn eerste reactie was: “een aanslag!”. Maar het viel gelukkig mee. Het was de moeder van de interviewer die onwel was geworden. Jamal Ouariachi die Rushdie aan het interviewen was, brak het interview af en ging met zijn moeder naar het ziekenhuis. Op voorstel van Salman Rushdie mochten de aanwezigen toen vragen stellen en was er gelegenheid om zijn nieuw boek door hem te laten signeren.
Shéhérazade
“Two years, eight months and twenty-eight nights” zo heet de nieuwe roman van Salman Rushdie. De dagen in de titel opgeteld is het getal duizend-en-één. De titel van “Two years, eight months and eight days” verwijst naar de “Duizend-en-één nacht”vertellingen van de befaamde verteller Shéhérazade. Naar verluidt werd Shéhérazade echtgenoot van een wrede sultan die erom bekend stond dat hij na de huwelijksnacht zijn vrouw liet onthoofden. Volgens de legende wist zij haar leven te redden door de sultan elke avond een verhaal te vertellen dat eindigde met een “cliffhanger”, waardoor de sultan haar niet liet onthoofden, want hij wou weten hoe het verhaal afliep. Na duizend-en-één nacht was de sultan verliefd op Shéhérazade en wist zij haar leven te redden.
Salman Rushdie noemt zichzelf een anti-Shéhérazade want wist Shéhérazade haar leven te redden door gedurende duizend-en-één nacht verhalen vertellen waardoor de sultan haar niet onthoofde, Rushdie vindt dat hij zijn leven op het spel heeft gezet door het vertellen van verhalen, want na publicatie van “The Satanic Verses” (1988) werd hij op 14 februari 1989, op Valentijnsdag dus, getroffen door een fatwa van ayatollah Khomeini die sindsdien als een zwaard van Damocles boven zijn hoofd hangt.
Er is ook een andere verwantschap tussen Shéhérazade en Salman Rushdie. Het magisch element in de “Duizend-en-één nacht”-verhalen, zoals toverlantaarns en vliegende tapijten, is een veelvuldig element in het verhalen van Salman Rushdie. Zo vlogen Rekha Merchant in “Satanic Verses” en Luka in “Luka and the fire of life”(2010) op vliegende tapijten.
Ibn Rushd
“Two years, eight months and twenty-eight nights” begint met Ibn Rushd, beter bekend als Averroes, die in 1126 in Cordoba is geboren en in 1198 in Marrakesh is gestorven. Ibn Rushd vertaalde Aristoteles in het Arabisch, waardoor de geschriften van deze prominente Griekse filosoof niet verloren zijn gegaan. Zelf sterk beïnvloed door Aristoteles bestreed hij in de glorietijd van het islamitische Al Andaluz met heldere Aristotelische logica de theologische opvattingen van zijn conservatieve opponent Hamid Al Ghazali. Dit kwam Ibn Rushd duur te staan want hij werd met zijn liberale ideeën verbannen uit Cordoba en zijn boeken werden verbrand.
Ibn Rushd beïnvloedde ook de vermaarde filosoof Baruch Spinoza (1632-1677) die om zijn rationele opvattingen (hij aanvaardde alleen verklaringen die gebaseerd waren op rede) werd uitgestoten uit de Joodse gemeenschap in Amsterdam en die vervolgens in Den Haag zijn laatste hand legde aan zijn briljante “Ethica”. In Den Haag woonde hij niet ver van het huidige “Paard van Troje” en voorzag hij zich in zijn levensonderhoud met het slijpen van lenzen voor ondermeer de vooraanstaande Haagse fysicus Christiaan Huygens.
“Two years, eight months and twenty-eight nights” opent met een afbeelding van de ets “El sueño de la razon produce monstruos” (1797-1799) van de Spaanse schilder Francisco de Goya. Op deze ets is een schrijver te zien die op zijn bureau slaapt. De slaper symboliseert de rede die slaapt. Om de slaper heen zien we op de ets prominente nachtdieren zoals vleermuizen en uilen. Duisternis heerst met andere woorden als de rede slaapt. Met deze ets verwijst Salman Rushdie kennelijk naar deze theologische strijd tussen Ibn Rushd en Hamid Al Ghazali, het gevecht tussen rede en religie.
In het vraaggesprek met Salman Rushdie in Den Haag, gaf hij aan dat hij wel een heel bijzondere verwantschap heeft met Ibn Rushd. Zijn vader had uit bewondering voor deze man, hun familienaam gewijzigd in Rushdie. Maar daar houdt het niet op, want evenals Ibn Rushd werden ook de boeken van Salman Rushdie door moslimfanatici verbrand in Birmingham. De grond werd Salman Rushdie toen te heet onder de voeten en hij moest onderduiken.
Maar Salman Rushdie zou Salman Rushdie niet zijn, als hij niet een magisch element introduceerde in het verhaal van Ibn Rushd. Dat magisch element is in dit geval de djinn, die volgens een pre-islamitisch geloof, bezit kan nemen van een mens. Er zijn twee soorten djinns. Mannelijke djinns die zijn gevormd uit vuur en vrouwelijke uit rook. Djinns zijn begiftigd met magische krachten. De toverlamp van Aladdin in de “Duizend-en-één nacht”vertellingen had een djinn die drie wensen in vervulling kon brengen.
In zijn ballingschap in Cordoba verwekte Ibn Rushd in “Two years, eight months and twenty-eight nights” een schare van kinderen bij de vrouwelijke djinn Dunia die “op industriële schaal” nageslacht produceerde: “She produced offspring the way Henry Ford learned to produce motor cars, the way Georges Simenon wrote novels, which is to say, like a factory, or industriously”. Hun kinderen en hun nakomelingen, de Duniazát, zwermen uit over de aarde en zijn te herkennen omdat hun oor geen oorlel heeft, net als overigens de Habsburgse koningen op schilderijen.
Levitatie
In “Two years, eight months and twenty-eight nights” wordt de discussie tussen Ibn Rushd en Hamid Al Ghazali ook na hun dood en over hun graf dus gecontinueerd. Hamid Al Ghazali vraagt een slechte djinn om de wereld aan te vallen om de mensheid op de proef te stellen en hen angst aan te jagen. Hij hoopte dat de mensheid door angst overvallen de door Ibn Rushd (en Spinoza dus) bepleite ratio zou verlaten en dan zou hij de uiteindelijke overwinnaar zijn.
Na het openingsverhaal dat zich afspeelt in de twaalfde eeuw, springt het boek dan over naar het heden, wanneer djinns de mensheid bedreigen. De djinns nemen bezit van mensen, doden ze met een bliksemflits of betoveren ze. Zo wordt de striptekenaar Jimmy Kapoor wakker naast zijn eigen stripfiguur Natraj Hero, en ontdekt de hoofdfiguur Geronimo Manezes tot zijn schrik dat zijn voeten niet meer de grond kunnen aanraken. Dit leidt tot hilarische toestanden, want als hij in zijn auto stapt, komt hij noch bij het gas- noch bij het rempedaal. Op straat zweeft hij tot grote ergernis van de andere voetgangers boven de grond. Hij heeft er niet om gevraagd, maar hij moet toch vijandige opmerkingen incasseren, net als Salman Rushdie die plotseling een fatwa kreeg. “Why do you imagine I consider my condition an improvement? he wanted to cry out. Why, when it has ruined my life and I fear it may bring about my early death?” overpeinst hij in zijn wanhoop.
De gedwongen levitatie van Geronimo vertoont verwantschap met een eerdere roman van Salman Rushdie, namelijk “The ground beneath her feet” (1999), waarbij in de openingsscene een aardbeving de grond wegvaagt onder een van de hoofdpersonen. Net als bij Salman Rushdie zelf die na de fatwa het gevoel had dat de bodem wegviel uit zijn bestaan.
Migratie
Maar ook migratie, het centrale thema in het oeuvre van Salman Rushdie, leidt tot het contact verliezen met de geboortegrond en dus ontworteling. De migrant komt in een andere omgeving, waar de zekerheden uit zijn geboorteland niet meer bestaan. Zo wordt er een andere taal gesproken, zijn er andere gebruiken en is het klimaat anders.
In “The Moor’s Last Sigh” (1995) moet Boabdil, de laatste Moorse Koning van Granada, zijn geliefde koninkrijk opgeven, na in 1492 verslagen te zijn door Koningin Isabella. Naar verluidt beet Sultana Aixa haar wenende zoon toe: “No llores como mujer lo que no supiste defender como hombre”, toen Boabdil op weg naar zijn verbanning, een laatste treurige blik wierp op Granada.
In “Midnight’s Children”(1981) vertrekken moslims uit India als na de onafhankelijkheid van het Indiase subcontinent op 15 augustus 1947, het land wordt verdeeld in een overwegend Hindoestaans land (India) en een Islamitisch land (Oost- en West Pakistan).
Ook in “Two years, eight months and twenty-eight nights” komt migratie terug. Geronimo wordt verteerd door heimwee naar Bombay, waar hij net als Salman Rushdie is geboren: “He wished he had never become detached from the place where he was born, wished his feet had remained planted on that beloved ground, wished he could have been happy all his life in those childhood streets, and grown into an old man there and known every paving stone, every betel-nut vendor’s story, every boy selling pirated novels at traffic lights…”.
Oorlog
De vreemde levitatie van Geronimo is slechts een voorspel voor wat de mensheid te wachten staat als er een invasie plaatsvindt door slechte djinns vanuit een andere dimensie. Vier kwaadaardige djinns genaamd Zabardast, Zumurrud, Ra’im Blood Drinker en Shiny Ruby zorgen voor angst bij de bewoners van deze aarde. De enige die hen kan stoppen is Dunia, de voormalige echtgenote van Ibn Rushd. Zij wordt bijgestaan door haar nakomelingen Geronimo Manezes, de componist Hugo Casterbridge, de striptekenaar Jimmy Kapoor en de femme fatale Teresa Saca.
Er breekt gedurende twee jaar, acht maanden en achtentwintig dagen, gedurende dus duizend-en-één dagen, een “War of the worlds” uit. Het is gevecht uit tussen licht en donker. Woorden zijn giftig, stilte is een ziekte en geluid kan een vloek bevatten. Bliksem flitst uit vingertoppen. En natuurlijk wint Dunia.
Na de “War of the worlds” gaat “Two years, eight months and twenty-eight nights” door in het volgend millennium. De mensen zijn dan vredige tuiniers die zich realiseren dat “rage, no matter how profoundly justified, destroys the enraged”. Maar vrede leidt tot verveling en de mensen hebben geen dromen meer, geen visies meer van een betere wereld.
Islamitische Staat
De analogie van de vier kwaadaardige djinns met de Islamitische Staat is evident. Net als de vier kwaadaardige djinns zaait de Islamitische Staat terreur in de straten van Parijs, en veroorzaakt zij dusdanige angst dat ook als bijvoorbeeld de bezoekers van een literaire avond met Salman Rushdie grondig zijn gecontroleerd, en een bezoeker flauw valt, de irrationele reflex is dat er een aanslag is gepleegd. Juist voor deze irrationele reflex waarschuwt Salman Rushdie in “Two years, eight months and twenty-eight nights”. Laat de rede niet in slaap vallen zoals in de ets van Goya, houdt Rushdie de lezer voor.
Net als “Duizend-en-één nacht”vertellingen weet Rushdie met “Two years, eight months and twenty-eight nights” de lezer te betoveren met zijn buitengewoon boeiende verhalen binnen verhalen, zijn rijke arsenaal van meer dan duizend-en-één verhalen, zijn sprookjesachtige magie, en vooral zijn onweerstaanbare en fabelachtige vertelkracht. Ook al noemt hij zichzelf een anti-Shéhérazade.