WALTER PALM: POSTUME NOVELLE VAN GABRIEL GARCÍA MÁRQUEZ IS ONVOLTOOID
(Een eerdere versie van deze recensie is verschenen in het Antilliaans Dagblad van 15 juni 2024)
Curaçao komt regelmatig komt in het oeuvre van Gabriel García Márquez. Deze Nobelprijswinnaar voor literatuur had “heimwee naar Willemstad” vanwege de reizen die hij maakte “samen met zijn grootvader aan boord van vrachtschepen” (zie Zeedrift van Jan Brokken). In het magistrale Honderd jaar eenzaamheid schrijft hij: ‘Er was slechts één rustig hoekje, ingericht door vreedzame Antilliaanse negers die aan de uiterste rand hun eigen straat bouwden met houten huizen op palen, waar ze ’s avonds in de portieken gingen zitten en droefgeestige gezangen aanhieven in hun onordentelijke Papiamento ‘. En in mijn favoriete roman Liefde in tijden van cholera koopt Fermina Daza bij zeilboten uit Curaçao een ‘papegaai uit Paramaribo die slechts kon vloeken als een zeeman, maar wiens stem zo menselijk klonk dat hij de extreme prijs van twaalf centavo wel waard was’.
Ook in de postuum verschenen novelle In augustus zien we elkaar van Gabriel García Márquez komt Curaçao voor. Deze novelle heeft een vrouw als hoofdfiguur. Zij heet Ana Magdalena Bach net als de vrouw van de componist Johan Sebastian Bach. En dat is niet toevallig want muziek speelt een belangrijke rol in deze novelle. Doménico Amarís, de echtgenoot van Ana Magdalena, is directeur van een provinciaal conservatorium. Hij kan een feest redden met een bolero in de stijl van Chopin of een Cubaanse danzón op de wijze van Rachmaninov. De zoon van Ana Magdalena en Doménico is een succesvolle cellist en hun rebelse dochter Micaela heeft een verhouding met een jazzmusicus, maar ze wil toetreden tot de orde der Ongeschoeide Karmelietessen.
Ana Magdalena bezoekt een keer per jaar het graf van haar moeder op een afgelegen eiland. Zij volgt daarbij een vast ritueel. ‘Elk jaar op 16 augustus had ze op hetzelfde uur, met dezelfde taxi, dezelfde bloemenverkoopster en dezelfde gloeiende zon boven de armoedige begraafplaats diezelfde tocht gemaakt om een vers boeket gladiolen op het graf van haar moede te leggen’. De begraafplaats van Ana Magdalena’s moeder is ‘de enige eenzame plek waar ze zich niet alleen kon voelen’. Onderdeel van het ritueel is ook dat zij -als getrouwde vrouw- die nacht doorbrengt op het eiland en een onenightstand initieert met een willekeurige hotelgast.
De eerste persoon waarmee zij voor één nacht het bed deelt, heeft haar dat glimt als metaal. Als zij hem vertelt dat zij Dracula van Bram Stoker aan het lezen is, vertelt hij dat hij nog altijd onder de indruk is van de episode in dit boek waar graaf Dracula in Londen van boord gaat in de gedaante van een hond. Als zij ’s ochtends wakker wordt is haar minnaar met Noorderzon vertrokken. Wel heeft hij een biljet van twintig dollar achtergelaten in haar boek. Verkeerde hij in de veronderstelling dat zij een prostituee was? Zij is diep beledigd.
Deze ervaring verandert haar. Zij begint weer te roken, is zeer onrustig en lijdt aan slapeloosheid. Ana Magdalena is nooit meer dezelfde. Als zij een jaar later terug op het eiland is, heeft net als zij, ook de armoedige begraafplaats van haar moeder een metamorfose ondergaan. Het is een toeristische attractie geworden met veel bloemen en de graven staan rechtop om ruimte te besparen. Haar minnaar voor één nacht komt zij op de dansvloer tegen. Hij ‘leidde haar met zijn vingertoppen op haar middel alsof ze een bloem was’. Na het dansen van drie walsen en het drinken van een halve fles champagne gaan zij in zijn pick-up naar het strand. Jaren later ziet ze op televisie dat de politie op zoek is naar deze minnaar, deze treurige vampier, ‘een oplichter die profiteerde van rusteloze weduwen, van wie hij er vermoedelijk twee had vermoord’.
De derde minnaar is heel bijzonder. Hij is de enige die zij achteraf mist en zij heeft er intens spijt van dat zij de visitekaart met zijn contactgegevens heeft verscheurd om geen argwaan te wekken bij haar echtgenoot. Eerst maakt hij haar wijs dat hij een bisschop is maar later vertelt hij dat hij werkzaam is als verkoper van maritieme verzekeringen voor een bedrijf op Curaçao. De minnaar zegt dat hij elk jaar in augustus op het eiland is. In augustus van het volgend jaar hoopt zij hem weer te zien. Wellicht verwijst de titel van de novelle In augustus zien we elkaar hiernaar.
In het jaar volgend op hun liefdesnacht is deze derde minnaar echter niet op het eiland. Wel treft ze in dat jaar tot haar verrassing op het graf van haar moeder een berg bloemen aan. De bewaker van de begraafplaats kan haar niet vertellen wie de bloemen daar heeft neergelegd. Hij heeft gezien dat een chique heer op een willekeurige dag in het jaar verschijnt, en het graf dan overlaadt met peperdure bloemen.
Het zet Ana Magdalena aan het denken. Is die mysterieuze man een geheime minnaar geweest van haar moeder? En is dat de reden dat haar moeder juist op dit eiland begraven wilde worden? ‘Zij werd niet treurig maar juist opgewekt van het inzicht dat het wonder van haar leven was dat ze het leven van haar dode moeder voortzette’. Abrupt laat zij het graf van haar moeder ruimen. Nadat het ruimen van het graf is voltooid werpt zij ‘een laatste medelijdende blik op haar eigen verleden en zwaaide de onbekende mannen voor één nacht en de vele uren van onzekerheid die ze verspreid over het eiland achterliet, voorgoed vaarwel’. Zij neemt de botten van haar moeder mee naar huis. Hiermee eindigt de novelle.
Het raadsel van de bloemenlegger op het graf van haar moeder blijft dus onopgelost. En waarom laat ze plotseling het graf van haar moeder ruimen? En zal ze haar promiscue karakter voortzetten of heeft zij daar nu definitief een punt achter gezet? Te veel vraagtekens. Te veel losse eindjes. Het rafelige slot van deze novelle is onbevredigend.
De novelle heeft de basis voor een betoverend universum dat García Márquez als geen ander kon beschrijven. Maar dat magische universum verhindert dat het realistisch wordt. En dat komt vooral doordat de dieperliggende motieven voor ”vreemd” gedrag van de hoofdpersoon in nevelen blijft gehuld. In augustus zien we elkaar ontbreken de innerlijke drijfveren van Ana Magdalena en daarom mist de novelle iets essentieels, een ziel wellicht. Het blijft onduidelijk waarom Ana Magdalena die al jarenlang naar tevredenheid is gehuwd, behoefte heeft aan onenightstands. Met haar overspel zet ze niet alleen haar huwelijk op het spel. Maar zij loopt ook het risico haar goede naam te verliezen of sterker nog te worden vermoord. Een novelle die het risicovolle gedrag van de hoofdpersoon niet verklaart en geen inzicht geeft in de zielenroerselen van de protagonist, schiet schromelijk tekort. In tegenstelling tot In augustus zien we elkaar beschrijft Gabriel García Márquez in de fenomenale roman Liefde in tijden van cholera uitgebreid de verrassende overwegingen van de complexe hoofdpersoon Florentino Ariza die leiden tot anders onverklaarbaar gedrag.
Kortom. In augustus zien we elkaar ontbeert de broodnodige diepgang. Niet voor niets was het eindoordeel van Gabriel García Márquez over deze novelle: ‘Dit boek is niks. Het moet vernietigd worden’.
Zo nu en dan dringt een gouden straal door in deze mistige novelle met bloedmooie zinnen als ‘Door de hitte leek de lucht van glas geworden’, ‘stranden als van geroosterd meel’, en de taxichauffeur ‘moest capriolen uithalen om roekeloze varkens en naakte kinderen, die hem als stierenvechters uitdaagden, te ontwijken’. De auteur van deze novelle is niet voor niets een Nobelprijswinnaar voor literatuur. Maar schitterende zinnen maken nog geen geslaagde novelle. Het zijn hoogstens prachtige bouwstenen.
Het is altijd gewaagd om tegen zijn uitdrukkelijke wens in, postuum literair werk te publiceren van een auteur. In het geval van Franz Kafka die dit jaar honderd jaar geleden is overleden, heeft het goed uitgepakt met meesterwerken als Het Slot en Het Proces. Met In augustus zien we elkaar van Gabriel García Márquez, die tien jaar geleden is overleden, is dat helaas niet geval. Voorlopig kunnen we ons verheugen op de door Netflix aangekondigde verfilming van Honderd jaar eenzaamheid. Ik ben benieuwd of in deze film Antillianen voorkomen die droefgeestige liederen zingen in het Papiaments.