Boeli van Leeuwen: een protestants schrijver met een katholiek oeuvre?
(Gepubliceerd in ” Drie Curaçaose Schrijvers in veelvoud”, pagina 176 t/m 180 (De Walburg Pers, 1991))
Als jonge dichter ging ik in 1977 eens op bezoek bij Boeli van Leeuwen. Hij was indertijd secretaris van het eilandgebied Curaçao en wij hadden op het Bestuurskantoor afgesproken. Toen ik met enige schroom zijn kamer betrad, zat de eilandsecretaris in een imposante fauteuil. Tot mijn verbazing lagen er op zijn bureau geen ambtelijke stukken, maar er prijkte wel een lijvig boek van de Nijmeegse theoloog Schillebeeckx. Hij vertelde mij dat hij zeer onder de indruk was van dit boek, zozeer zelfs dat hij de Nijmeegse professor een telegram had verstuurd waarin hij hem dringend had verzocht om naar Curaçao te komen voor een gesprek. Hij vroeg mij hoe het kon dat hij niets meer van de hoogleraar vernomen had…
Religie heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in het werk van Boeli van Leeuwen. Een van de meest fascinerende elementen in de religieuze preoccupatie van deze Antilliaanse auteur is de vooraanstaande rol die, geestelijken in zijn werk spelen. Dit artikel betreft de geestelijke in het werk van Boeli van Leeuwen.
In het werk van deze Antilliaanse auteur zijn grofweg twee periodes te onderscheiden: de eerste periode begint in 1959 en eindigt in 1967; de tweede begint in 1985 en loopt tot heden.
Voor dit artikel zijn twee boeken gekozen uit het oeuvre van Boeli van Leeuwen namelijk “De eerste Adam” (1966) uit zijn eerste periode en “Schilden van leem” (1985) uit zijn tweede periode. Voor wat betreft de eerste periode van Boeli van Leeuwen viel de keuze op “De eerste Adam” omdat in dit boek een priester de hoofdpersoon is. Ook voor de tweede periode lag de keuze voor de hand. In de twee werken die in deze periode verschenen zijn, treedt in “Schilden van leem” een geestelijke op de voogrond.
De priester in “De eerste Adam”
‘Pater Edouard Joseph Marie Bodin de la Rochelle, lid van de Sociëteit van Jezus, kreeg aan boord van de SOCRATES een lichte hartaanval’, zo luidt de openingszin van “De eerste Adam”. Pater Bodin stapt in Curaçao uit om te herstellen van de hartaanval, en daarmee begint het verhaal. De priester is een hooggeleerd heerschap, een onhandige, wereldvreemde figuur die door niemand begrepen wordt. Hij heeft zijn gedachten nooit zo kunnen formuleren ‘dat ze door de poëzie van de taal toegankelijk zouden worden voor alle mensen’. Zijn relatie met de medemens is afstandelijk: ‘Ik houd van de mensheid, maar niet van deze ene mens’.
Als getuige van de Eerste Wereldoorlog had pater Bodin zijn blik afgewend van deze massale slachting of liever: ‘hij draaide de kijker om, zodat het beeld verkleind werd tot het draaglijke. Hij reduceerde, noodgedwongen, het menselijk lijden door het naar achteren te schuiven en collectief te maken’. Hierdoor weet hij voor zichzelf afstand te nemen tot het individuele lijden van de mens. ‘Terecht wordt hij in de vakbladen vergeleken met Marx, omdat ook Marx de kijker heeft omgedraaid om het beeld te collectiveren en te verkleinen’.
Dit individueel lijden van de mens staat juist centraal bij de andere hoofdpersoon van “De eerste Adam”: Adam Polaar, de tegenpool van Pater Bodin. Hij trekt zich wel het lot aan van de Griek die te midden van helse pijnen (‘Keel me please, Adam, keel me please’) in New York overlijdt. Als nazi’s de zoon van ene Premsler vermoorden is het Adam die Premsler troost en deze depressieve jood ‘bij de kraag boven water heeft gehouden’. Adam ontfermt zich ook over de steenrijke maar fragiele Ruth. In het slothoofdstuk van “De eerste Adam” vindt de confrontatie plaats tussen Pater Bodin en Adam Polaar. Pater Bodin schetst het mensbeeld van Teilhard de Chardin: ‘De mensheid is voor mij een leger dat de berg opklimt naar God. Soms vordert het langzaam, soms blijft het eeuwenlang stilstaan op een plateau; de laatste vijftig jaar vliegt het leger de bergwand op. Het leger is naar mijn vaste overtuiging onverslaanbaar, al vallen soms hele divisies tegelijk in de afgrond’.
Adam Polaar stelt daar tegenover: ‘Waar ik ook maar kom, word ik als het ware naar de verlorenen toe gezogen, naar de mensen met de gebroken ruggen in de ravijnen. Daarom kan ik hier naar waarheid zeggen: mijn leven is volkomen doelloos, want mensen die the point of no return zijn gepasseerd, zijn niet meer te helpen noch door mij noch door een echte priester’.
Het woord ‘echte priester’ verrast pater Bodin, maar dan zegt hij zacht tegen Adam Polaar: ‘Je bent de priester die ik, ondanks de volledige wijding van mijn kerk, nooit heb kunnen zijn’.
Het boek eindigt met een bezoek van Pater Bodin en Adam Polaar aan een hysterische geestelijk gehandicapte vrouw die in een krottenwijk bezig is haar kinderen met kerosine te vergiftigen. Als Adam Polaar dit tracht te verhinderen wordt hij in het bijzijn van Pater Bodin door deze vrouw doodgestoken. Na dit drama blijft Pater Bodin ‘zijn soutane rood van bloed, zijn schoenen bedekt met kerosinebraaksel’ versuft op de grond zitten: ‘het leek of hij diep nadacht’.
De geestelijke in “Schilden van leem”
Tussen “De eerste Adam” en “Schilden van leem” ligt een periode van bijna twintig jaar. In het persoonlijke leven van de auteur is er in die tijd veel veranderd. Ten tijde van “De eerste Adam” bekleedde de schrijver een topfunctie bij de overheid. Bij het schrijven van “Schilden van leem” was Boeli van Leeuwen een pro deo-advocaat in de armenwijken van Curaçao.
De geur van de armoede is penetrant aanwezig in “Schilden van leem”. De armen ‘stinken uit alle poriën van hun ongewassen huid. Er hangt permanent een lucht van zweet, urine, en wanhoop in de kamer. Hun schoenen zijn zinkende schepen, hun nagels grof en verbrokkeld, alsof ze zich iedere avond ingraven. Hun kleren zijn als een verzameling gehavende vlaggen van de ondergang’.
Zelfs de titel van het boek is ontleend aan armoede:’De armen worden door God beschermd met “schilden van leem”‘.
En de armoede heeft in de decennia tussen “De eerste Adam” en “Schilden van leem” ook God’s kerk in Latijns Amerika niet onaangetast gelaten. De Colombiaanse priester Camillo Torres greep naar de wapens, de Salvadoraanse aartsbisschop Oscar Romero werd doodgeschoten, de priester Ernesto Cardenal trad toe tot de Sandinistische regering van Nicaragua, de Braziliaanse kardinaal Dom Helder Camara preekte sociale gerechtigheid en de Kerk in Latijns Amerika raakte in de greep van de Bevrijdingstheologie. Solidariteit met de armen stond daarbij voorop.
Gegeven deze achtergrond mag het geen wonder heten dat de geestelijke in “Schilden van leem” totaal anders is dan de priester in “De eerste Adam”. Eindigt “De eerste Adam” met een totaal gedesoriënteerde pater Bodin in een ghetto, in “Schilden van leem” woont de geestelijke Jacob Cleveringa met maatschappelijk verworpenen: een prostituée uit een bevriende Caribische republiek, een gestoorde neger met een ijsmuts en een Canadese piloot met vliegangst. Het huis is verweerd en afgebladderd. De muren zijn vrijwel geheel door witte mieren tot een fijn poeder gemalen en de schanieren van de ramen zijn doorgeroest tot onbuigzame gewrichten. Verder is het een intiem onderkomen en broedplaats van kakkerlakken en torren, schorpioenen, mieren en spinnen.
Jacob himself is ‘een langbenige Fries, die de leerstellingen van Boedha aanhangt en getrouwd is met een zweverige vrouw in een dashiki’. Hij spreekt pastoors-papiamentu waar niemand iets van begrijpt en van afgedankte aardappelkratten heeft hij een soort altaar gemaakt, waarop de beeltenissen staan uitgestald van Jezus, Gandhi, Tolstoi en Freud. Kennelijk draagt hij missen op, want: ‘Naast het zingen van onduidelijke klaagliederen, waaruit veelvuldig het woord ‘ohm’ opklinkt, vraagt Jacob, in naam van ons allen, aan een vage en onduidelijke God om begrip’.
Als Djanklo, de hoofdpersoon van “Schilden van leem”, zich schuldig voelt over het mislukken van zijn missie naar Santa Maria – de prostituée, de neger met de ijsmuts en de Canadese piloot verongelukken opgesloten in een container – dan gaat hij bij Jacob te biecht. Klaarblijkelijk verricht Cleveringa de traditionele priestertaken als mis opdragen en biecht afnemen, maar wat een verschil met de celibataire wereldvreemde pater Bodin!
De veranderingen die zich in de Kerk hebben voltrokken tussen het verschijnen van “De eerste Adam” en de publicatie van “Schilden van leem” worden aldus feilloos weerspiegeld in het hemelsbrede verschil tussen pater Bodin en de geestelijke Cleveringa.
De relatie met Graham Greene
Frappant is op dit punt de overeenkomst in het werk van Graham Greene en Boeli van Leeuwen. Ook bij Graham Greene speelt de religie en dan in het bijzonder de katholieke kerk een belangrijke rol. Eén van zijn belangrijkste romans is “The Power and the Glory” uit 1940. In dit werk vindt er een harde confrontatie plaats tussen een priester en een communistische politiefunctionaris. Een confrontatie die voortvloeide uit het feit dat de Kerk zich in Mexico vereenzelvigd had met de heersende klasse en ver stond van het volk.
Tweeënveertig jaar later publiceert Graham Greene “Monsignor Quixote”. Deze novelle gaat over de avonturen van een priester Quixote uit La Mancha die op vakantie gaat met een communistische burgemeester Sancho. Ze hebben gemeen dat ze vervreemd zijn van hun achterban. Ook in dit boek staan communist en diepgelovige tegenover elkaar, maar nu is de priester een liefdevolle eenvoudige man en de rigide communist is getransformeerd in een eerlijke bon-vivant.
Ging het in “The Power and the Glory” om de ideologische strijd tussen het Katholicisme en het Communisme, in “Monsignor Quixote” vervaagt deze distinctie. ‘Perhaps a true Communist is a sort of priest’ verzucht Quixote als hij in een bordeel – wat hij aanziet voor een gastvrije herberg – Marx zit te lezen. Katholicisme en Communisme vinden elkaar in “Monsignor Quixote” in de solidariteit met de armen en in de gezamenlijke strijd voor verbetering van sociale condities.
Markant zijn de overeenkomsten tussen zowel “De eerste Adam” en “The Power and the Glory” als tussen “Schilden van leem” en “Monsignor Quixote”. In zowel “De eerste Adam” als in “The Power and the Glory” wordt het beeld van een Kerk geschetst dat ver staat van de individuele nood van de mens. Het is de Kerk van de machtigen die de kijker heeft omgedraaid om een metafoor uit “De eerste Adam” te gebruiken. Ook “Schilden van leem” en “Monsignor Quixote” vertonen veel gelijkenis. In beide staat centraal de solidariteit met de verworpenen en is de invloed van de Bevrijdingstheologie merkbaar. Overigens zijn zowel Quixote als Cleveringa vervreemd van hun kerkelijke achterban.
Opvallend is overigens wel dat terwijl Graham Greene zich in 1926 op tweeëntwintig-jarige leeftijd bekeerde tot het Katholicisme, Boeli van Leeuwen steeds protestant is gebleven. Een protestants schrijver met een katholiek oeuvre dus?